Hoe zou je reageren als ik je zou zeggen dat we aan de rand van een bekende afgrond staan, klaar om in een verleden te duiken dat we zo graag willen vergeten?
Dat de huidige opkomst en groei van radicaal-rechtse partijen in de Europese Unie akelige parallellen vertoont met de aanloop naar de opkomst van de nazi’s in de jaren ’30? Dit idee is angstaanjagend en tegelijkertijd misschien wel te onvoorstelbaar om waar te zijn. Toch is het noodzakelijk dat we de angst onder ogen zien, dat we deze oncomfortabele waarheden onderzoeken.
Eerst moeten we duidelijk zijn: we zeggen niet dat de geschiedenis zich op exact dezelfde manier herhaalt of zal herhalen in de volgende jaren. Maar er zijn patronen, tekenen en waarschuwingssignalen die we niet kunnen negeren. Eén van de meest verontrustende hiervan is het taalgebruik door politici.
Taal wordt als wapen ingezet
In de jaren ’30, toen de Nazi’s aan de macht kwamen, werd taal als een wapen ingezet. Hitler en zijn aanhangers gebruikten krachtige, emotionele retoriek om het volk voor hun ideologie te winnen. Ze zaaiden angst, onrust en vijandigheid jegens ‘de ander‘ – voornamelijk Joden, maar ook andere minderheidsgroepen. Ze gebruikten beelden en metaforen die deze emoties opriepen, waardoor een vijandig en verdeeld klimaat ontstond.
In de jaren ’30 manipuleerde Hitler en zijn Nazi-partij taal dus om een giftige atmosfeer van haat en vijandigheid te creëren. Laten we eens kijken naar twee treffende voorbeelden.
Eén van de meest opvallende en verontrustende voorbeelden is misschien wel het gebruik van het woord ‘Untermensch‘. Dit woord, dat letterlijk ‘ondermens‘ betekent, werd door de nazi’s gebruikt om Joden en andere minderheidsgroepen te dehumaniseren. Het suggereerde dat deze mensen minderwaardig waren, niet echt menselijk. Stel je eens voor hoe het voelt om zo gelabeld te worden, om voortdurend te worden gezien als ‘minder dan de anderen‘. Dit soort taal schept een sfeer van angst en haat. Het zet mensen tegen elkaar op en creëert een omgeving waarin vreselijke dingen kunnen gebeuren.
Een ander voorbeeld is het gebruik van de term ‘Lebensraum‘, wat ‘levensruimte‘ betekent. Hitler gebruikte dit concept om de expansie van het Duitse Rijk te rechtvaardigen. Hij stelde dat het Duitse volk meer ruimte nodig had om te leven en te groeien, en dat dit ten koste moest gaan van andere volkeren en naties. Dit idee werd ingezet als een rechtvaardiging voor agressie en oorlog, waarbij ‘de ander‘ als obstakel werd voorgesteld dat verwijderd moest worden. Deze retoriek hielp bij het creëren van een klimaat waarin geweld en verovering normaal en zelfs noodzakelijk werden geacht.
Beide voorbeelden tonen aan hoe krachtig taal kan zijn. Hoe het kan worden gebruikt om te manipuleren, te onderdrukken en te vernietigen. Ze herinneren ons eraan dat we altijd waakzaam moeten zijn, dat we moeten letten op de woorden die worden gebruikt en de manier waarop ze worden gebruikt. Want zoals we uit het verleden hebben geleerd, kan taal een wapen zijn – en een gevaarlijk wapen op dat.
Radicaal-rechtse partijen doen dit opnieuw…
Dit soort taal zien we nu weer opduiken. In heel Europa gebruiken radicaal-rechtse partijen vergelijkbare retoriek om angst en vijandigheid tegenover immigranten en vluchtelingen op te wekken. Ze schilderen hen af als een ‘bedreiging‘ voor onze cultuur, onze veiligheid, onze manier van leven. Ze gebruiken woorden als ‘invasie‘, ‘massa-immigratie‘ en ‘islamisering‘ – woorden die krachtige emoties oproepen en mensen tegen elkaar opzetten.
In onze hedendaagse politiek is het helaas niet moeilijk om voorbeelden te vinden van hoe radicaal-rechtse partijen een vergelijkbare retoriek gebruiken. Laten we ons richten op twee specifieke voorbeelden, één uit Nederland en een ander uit Frankrijk.
In Nederland hebben we bijvoorbeeld Geert Wilders en zijn Partij voor de Vrijheid (PVV). Wilders staat bekend om zijn harde retoriek tegenover de islam en immigranten, met uitspraken die vaak schokkende reacties uitlokken. Zo heeft hij de Koran vergeleken met Mein Kampf en opgeroepen tot een “de-islamisering” van Nederland. Hij heeft gesproken over de ‘tsunami‘ van islamisering die Europa zou overspoelen. Deze retoriek is gericht op het opwekken van angst en vijandigheid tegenover een specifieke groep mensen, op basis van hun religie en herkomst.
In Frankrijk, zien we een soortgelijke retoriek bij Marine Le Pen en haar partij, het Rassemblement National (voorheen bekend als het Front National). Le Pen heeft zich in de loop der jaren herhaaldelijk uitgesproken tegen immigratie en heeft het idee gepropageerd dat Frankrijk wordt ‘binnengevallen‘ door immigranten die de Franse cultuur en identiteit bedreigen. Ze heeft beweerd dat Frankrijk wordt ‘overspoeld‘ door immigranten en heeft de noodzaak van ‘nationale voorkeur’ benadrukt.
In beide gevallen zien we hoe radicaal-rechtse partijen taal gebruiken om een klimaat van angst en vijandigheid te creëren. Om een beeld te schetsen van ‘wij‘ versus ‘zij‘, waarbij ‘zij‘ worden afgeschilderd als een bedreiging die moet worden aangepakt. Het is angstaanjagend hoe vergelijkbaar deze retoriek is met die uit de jaren ’30. Het herinnert ons eraan hoe belangrijk het is om waakzaam te blijven, om te erkennen wat er gebeurt en om te handelen voordat het te laat is.
Verder dan taal…
Maar dit gaat verder dan enkel taal. Dit soort retoriek wordt vaak gevolgd door beleid dat deze vijandigheid legitimeert en versterkt. Denk aan de strenge immigratiewetten, de aanvallen op de rechten van minderheden, en de toenemende ongelijkheid en verdeeldheid binnen de samenleving.
Wat betekent dit allemaal? Het betekent dat we alert moeten blijven. Dat we deze waarschuwingssignalen moeten herkennen en serieus moeten nemen. Dat we de kracht van taal niet mogen onderschatten.
Laten we eerlijk zijn: het is verontrustend om deze parallellen te overwegen. Het roept angst op, bezorgdheid, misschien zelfs een gevoel van wanhoop. Maar we kunnen het ons niet veroorloven om weg te kijken. Want als we dat wel doen, riskeren we de fouten van het verleden te herhalen.
De geschiedenis is een leermeester, maar alleen als we bereid zijn te luisteren. Laten we deze les niet negeren. Laten we waakzaam blijven. En laten we, ondanks alles, hoop blijven koesteren. Want als we deze signalen herkennen, kunnen we actie ondernemen om ze te bestrijden. Samen kunnen we een betere toekomst vormgeven – een toekomst die geleerd heeft van het verleden.